Als een patiënt een stamceltransplantatie nodig heeft, wordt er vaak eerst gekeken of een van de broers of zussen een match is. De kans dat je met je broer of zus een match bent, is 25 procent. Broers of zussen die een eeneiige tweeling zijn, matchen altijd. Maar toch zullen zij niet gevraagd worden om stamcellen aan elkaar te doneren.  

Hoe komt dat? 

Bij een stamceldonatie wil je dat er een kleine afweerreactie wordt veroorzaakt. Dit betekent dat de donorcellen de lichaamscellen van een patiënt als lichaamsvreemd zien. Hierdoor kunnen de donorcellen de zieke cellen ook herkennen. Als donorcellen de zieke cellen herkennen, kunnen zij deze vernietigen waardoor er kans op genezing is. De afweerreactie mag ook weer niet te veel gezonde cellen vernietigen, daarom is het belangrijk dat de weefseltypering van een donor zo goed mogelijk past bij een patiënt. 

Omdat een eeneiige tweeling genetisch exact aan elkaar gelijk is, zullen de gedoneerde cellen het lichaam van de patiënt niet als lichaamsvreemd zien. Er vindt dan helemaal geen afweerreactie plaats met als gevolg dat de zieke cellen niet worden vernietigd. Daardoor zal de patiënt niet genezen.