Na een vaccinatie of infectie maakt je afweersysteem geheugencellen aan. Deze geheugencellen blijven langdurig in je lichaam en zullen bij een nieuwe blootstelling aan hetzelfde virus of dezelfde bacterie snel in actie komen om een nieuwe infectie in de kiem te smoren. Daardoor is bijvoorbeeld de kans op het krijgen van tetanus na een vaccinatie heel klein, en daardoor krijg je maar een keer in je leven waterpokken.  

De chemotherapie en bestraling die noodzakelijk zijn voor de stamceltransplantatie tast ook deze geheugencellen aan. Daarom moet je voor een aantal ziekten opnieuw inenten na stamceltherapie. Vlak na de transplantatie is het lichaam verzwakt en wordt het immuunsysteem (van donorcellen) langzaam opgebouwd. Ook is er vaak medicatie nodig om omgekeerde afstoting (graft-versus-host ziekte) te voorkomen. Deze medicijnen remmen de afweer. Hierdoor kan het immuunsysteem vlak na de transplantatie nog niet voldoende geheugencellen aanmaken na infecties of vaccinaties. Daarom is direct na de transplantatie vaccineren niet zinvol en moet je een aantal maanden wachten. Sommige vaccins hebben een nog langere wachttijd en worden pas na minimaal 24 maanden gegeven.

Op deze pagina kun je meer informatie vinden over welke vaccinaties op welke momenten opnieuw gegeven worden na een allogene stamceltransplantatie.